Hieronder tref je een aantal extra spelelementen, die je kunt inzetten om de leerlingen richting te geven in het repeteren van hun scènes:
- Geef alle leerlingen dezelfde tekst. Op deze manier is te zien op hoeveel verschillende manieren een tekst geïnterpreteerd en uitgevoerd kan worden. Behandel het thema van de tekst klassikaal.
- Laat de tweetallen een kaartje trekken met daarop 3 W’s. Deze W’s gebruiken zij in hun scène. Ook kun je het publiek vragen voor elk groepje de 3 W’s te bedenken.
- Geef de leerlingen een voorwerp mee dat in de scène gebruikt moet worden.
- De leerlingen krijgen de opdracht om tijdens de scène van de ene emotie naar een compleet tegenovergestelde emotie te spelen.
- Laat de scène zich afspelen in een andere tijdsperiode, zoals de Middeleeuwen.
- Vraag de leerlingen in de scène de status te laten wisselen.
- Focus in de scène op ritme. Praten de personages langzaam of snel? Zet bewust momenten in waarop niet gesproken wordt.
- Laat de leerlingen hun dialoog spelen zonder tekst te gebruiken.
- Laat de leerlingen niet stilstaan tijdens de scène. Dit dient echter wel logisch in het spel verwerkt te worden.
- Begin en eindig de scène met een levend beeld (tableau).
- Wanneer je meer tijd voor een opdracht hebt, kun je de leerlingen laten nadenken over de vormgeving van een dialoog. Denk hierbij bijvoorbeeld aan rekwisieten, muziek, stoelen of kostuums.
Lees in onze volgende artikel meer over het werken met teksten in de dramales.